Het lijkt dit jaar almaar geen lente te willen worden. Waar blijven die heerlijk zachte, hogere temperaturen? Dat we weer lekker in de tuin in het zonnetje kunnen zitten en met planten in de weer kunnen gaan? Met het letterlijk buiten zetten van de bloemetjes, die nog in de winterstalling staan of in de vensterbank in kweekpotjes ontkiemen, moeten we voor de zekerheid wachten tot IJsheiligen (medio mei). Dan moet het in ieder geval echt gedaan zijn met mogelijke nachtvorst.
Wist je trouwens dat je straks ook de meeste van je kamerplanten gewoon buiten op het terras of balkon kunt zetten? Zodra het overdag minstens 18 graden Celsius is en de temperatuur in de nacht boven de circa 15 graden Celsius blijft. En dat ze nu het langer licht is wat meer zorg en aandacht nodig hebben? Ons tuincentrum in Breezand heeft handige opfristips voor je kamerplanten.
1. Verpotten
Planten die een jaar of twee in dezelfde pot(grond) staan knappen er enorm van op als je ze nieuwe potgrond met voedingsstoffen geeft. Haal de plant voorzichtig uit de pot en verwijder zo veel mogelijk van de oude aarde, zonder de wortels te beschadigen. Op een mooie lentedag met een temperatuur van rond de 18 graden Celsius kun je dit op de tuin-of balkontafel doen, met een plastic tafelzeil, oude kranten of een lege zak potgrond of tuinaarde erop. Anders ga je gewoon binnen aan de slag, op de eettafel of het aanrecht, met zeil of kranten erover en stoffer en blik binnen handbereik.
- Doe eerst een laag hydrokorrels of potscherven onderin de pot om te zorgen voor een goede drainage en waterregulering.
- Planten waarvan de wortels over de rand of uit de onderkant van de pot groeien zijn toe aan een grotere pot. Die geef je dan ook meteen goede verse potgrond voor een groeispurt.
- Geef planten na het verpotten meteen wat water, zodat de wortels goed in contact met de aarde komen.
In ons tuincentrum in Breezand vind je allerlei soorten potten, in allerlei formaten, materialen en kleuren. Net als speciale potgrond voor bijvoorbeeld cactussen en vetplanten of voor orchideeën. Zet onder planten die in een pot met gaten in de bodem staan altijd een speciale waterschaal of schotel, om waterschade en kalkvlekken op je vloer, tafel of vensterbank te voorkomen. Die schalen en schotels vind je ook in ons tuincentrum.
2. Check blad en beestjes
Tijdens het verpotten kun je meteen lelijk, dor of beschadigd blad afknippen. Kijk ook of er geen spint of ander ongedierte tussen de bladeren, stelen of wortels zit en verwijder die meteen, bijvoorbeeld door de plant goed onder de kraan af te spoelen.
3. De snoeischaar erin
Als je plant te groot of te lang wordt, of takken of ranken heeft die te veel naar één kant (naar het licht toe) groeien kun je daar nu gewoon de snoeischaar in zetten. Dat kan bijvoorbeeld met een Ficus, Epipremnum en Schefflera. Het scheef of uit balans groeien van kamerplanten kun je overigens ook voorkomen door de pot af en toe een kwartslag te draaien.
4. Voeden
In de winter hoef je de meeste kamerplanten alleen af en toe wat water te geven, want door het gebrek aan licht zijn ze min of meer in ruststand. Maar nu de dagen lengen hebben ze weer behoefte aan voeding. Kijk op het etiket van de verschillende soorten voeding die ons tuincentrum speciaal voor kamerplanten heeft hoe vaak en hoe veel je daarvan moet gebruiken. Of laat je adviseren door een van onze medewerkers over de beste keuze en toepassing van de plantenvoeding.
5. Een weldadige douche
Vooral kamerplanten met groot blad zien er een stuk mooier uit als ze geen stoffige, maar glanzende bladeren hebben. Op een zachte lentedag van minstens 18 graden Celsius kun je die tijdens een lichte bui gewoon even buiten zetten en ze zo stralend schoon laten spoelen. Anders zet je ze in het bad of de douche en geef je ze een lichte douchebeurt met de doucheslang of plantenspuit. Of gebruik grootmoeders truc: neem een ongebruikt schoonmaakdoekje of een stuk keukenpapier, dompel dat in een scheutje melk en neem de bladeren daarmee af.
Kijk in ons tuincentrum in Breezand meteen ook naar de mooiste, nieuwe kamerplanten. Want je hebt vast nog wel ergens een plekje voor een extra groene of kleurrijk bloeiende huisgenoot.